25

Rosie had haar proefschrift afgerond. Overeenkomstig het gebruik om mijlpalen te vieren had ik een diner voor twee geregeld bij een prestigieus restaurant, na te hebben geïnformeerd of ze ook een zwangerschapsvriendelijke maaltijd konden bereiden. Op Rosies verzoek had ik de viering uitgesteld zodat ze zich eerst kon richten op de voorbereidingen voor een dermatologie-examen, dat ze die middag had.

      Onze relatie was niet significant veranderd sinds het Tweede Echografie Misverstand. Die zaterdag had ik de schets op tegel 26 voltooid – of beter gezegd, op twee aangrenzende tegels. Bud paste niet langer op een enkele tegel.

      Ik reisde niet meer mee met Rosie in de metro. Nu het koeler werd, had ik een hardlooproute uitgestippeld van en naar Columbia, door Hudson River Park. We hadden geen seks meer gehad. Toen ik begin twintig was, had ik een huis gedeeld met andere studenten. Onze huidige situatie voelde vergelijkbaar.

      Rosie zat al in haar werk-slaapkamer toen Gene en ik thuiskwamen. ‘Hoi jongens. Hoe was jullie dag?’ riep ze.

      ‘Interessant,’ riep ik terug vanuit de woonkamer terwijl ik het controlepaneel van de gekoelde bierkamer opende om het systeem te controleren en twee monsters tapte voor een smaaktest. ‘Inge heeft een statistisch significante afwijking aangetroffen bij groep 17B.’ Na Rosies aanvankelijke reactie op het Lesbische Moeders Project en Gene’s advies om me niet met Rosies vakgebied te bemoeien, leek het me veiliger om mijn verslag te beperken tot het muizenleveronderzoek. ‘Ze paste een rangtekentoets van Wilcoxon toe... Eén moment... Ik ben het bier aan het controleren.’

      Gene maakte van de gelegenheid gebruik om het gesprek over te nemen. ‘Hoe ging je examen?’

      ‘Mijn geheugen lijkt verdomme wel een zeef. Van sommige dingen wist ik zeker dat ik ze had geleerd, maar ik kon ze me gewoon niet meer herinneren.’

      Ik keerde terug met twee volle bierglazen en gaf er een aan Gene. Het koelsysteem werkte perfect en ik vroeg me af wanneer George zou beseffen dat hij mijn diensten niet langer nodig had.

      Ik bevond me weer binnen gehoorafstand van Rosie. ‘De analyse wees op een onverwacht...’

      ‘We hadden het over Rosies examen,’ zei Gene.

      In plaats van hem erop te wijzen dat we daarvoor al over het muizenonderzoek hadden gesproken en dat we die discussie nog niet hadden afgerond, paste mijn brein zich snel aan zodat ik kon deelnemen aan het gesprek over het examen.

      ‘Verslechtering van cognitieve functies is een veelvoorkomende bijwerking van een zwangerschap. Je moet om een herkansing vragen.’

      ‘Omdat ik zwanger ben?’

      ‘Correct. Het wetenschappelijke bewijs is overtuigend.’

      ‘Nee.’

      ‘Dat lijkt me een onredelijke reactie. Wat ook een bekende bijwerking is van een zwangerschap.’

      ‘Ik had alleen een slechte dag, oké? Ik heb waarschijnlijk wel een voldoende gehaald. Vergeet het maar gewoon.’

      Mensen kunnen geen dingen op commando vergeten. Iemand opdragen om iets te vergeten is vergelijkbaar met iemand opdragen om niet aan een roze olifant te denken, of bepaalde voedingsmiddelen niet te kopen.

      Had de verslechtering van cognitieve functies tijdens de zwangerschap een bepaalde evolutionaire waarde, of kwam het doordat bepaalde voedingsstoffen werden omgeleid naar de baby? Dat laatste leek me waarschijnlijker. Ik dacht hier verder over na – terwijl Gene ondertussen de standaard-opmerkingen maakte die docenten gebruiken om studenten rustig te houden in de periode tussen het examen en de uitslag – waarna ik een samenvatting van mijn conclusie presenteerde.

      ‘Het zakken voor het examen heeft waarschijnlijk positieve gevolgen voor de ontwikkeling van de baby.’

      ‘Wat? Don, ga je omkleden voor het etentje.’

      Rosie liep terug naar haar werk-slaapkamer, vermoedelijk om zich zelf ook om te kleden. Gene voelde echter nog steeds de behoefte om te praten, waarschijnlijk als gevolg van een overdosis koffie of residuale opwinding veroorzaakt door Inge.

      Hij riep naar Rosie. ‘Denk eens aan je proefschrift. Dat examen is maar één klein onderdeel van je studie. Dat proefschrift staat voor zes jaar hard werken. Misschien dat het de feeststemming vanavond ten goede komt als ik alvast verklap dat het zal worden goedgekeurd, en dat je hooguit nog wat kleine aanpassingen hoeft te doen. Het stuk levert een belangrijke bijdrage aan het vakgebied, of ik het nu wel of niet eens ben met je filosofieën. Mijn harde opstelling was alleen bedoeld om je op de juiste koers te houden. Dus ga lekker uit eten en geniet ervan.’

      ‘Kom je niet met ons mee?’ riep Rosie terug.

      ‘Ik bestel wel een pizza.’

      ‘Ik ging ervan uit dat je met Inge zou eten,’ zei ik.

      ‘Niet elke avond. Nog niet.’

      ‘Ik dacht dat je met ons mee zou gaan. Jij hebt hier een grote rol bij gespeeld,’ zei Rosie.

      ‘Nee, gaan jullie maar lekker samen.’

      ‘Ik meen het, ik wil dat je meegaat. Ik wil je er graag bij hebben vanavond. Alsjeblieft.’

      Rosie zorgde voor een probleem, een totaal onverwacht probleem. Ze had continu geklaagd over Gene, als begeleider, als logé en als mens in het algemeen, dus ik was ervan uitgegaan dat ze hem er niet bij wilde hebben nu ze, zoals ze zelf regelmatig had gezegd, ‘eindelijk van die zak was verlost’. Ik had een tafel voor twee gereserveerd en het restaurant was erg populair. Ik legde de situatie uit, zonder de negatieve opmerkingen over Gene te noemen, maar Rosie stond erop.

      ‘Onzin. Ze kunnen er best een extra stoel bij zetten. Ze zullen ons heus niet wegsturen.’

      Gezien mijn eerdere gesprek met de restaurantmedewerkers vermoedde ik dat Rosies tweede opmerking waarschijnlijk wel klopte.


Het restaurant aan de Upper East Side bevond zich op loopafstand, hoewel Gene en Rosie wat moeite leken te hebben met de laatste twintig blokken. Ze zouden allebei aan hun conditie moeten werken. Ik stelde dit voor aan Rosie, als mogelijke besteding van de tijd die was vrijgekomen nu ze haar proefschrift en haar examen had voltooid.

      Er stond een gastvrouw vlak bij de ingang, achter een lessenaar. Ik sprak haar op gebruikelijke wijze aan. ‘Goedenavond. Ik heb gereserveerd op naam van Tillman.’

      Het was net alsof ik zei: ‘Uw restaurant wordt geteisterd door een pestepidemie.’ Ze liep snel weg.

      ‘Waar heeft zij last van?’ zei Rosie. ‘Je hebt een jasje aan.’

      Dat was waar, al hanteerde dit restaurant geen officiële kledingvoorschriften. Ik besefte dat dit een verwijzing was naar de avond dat Rosie en ik voor het eerst uit eten waren geweest. De reeks gebeurtenissen, die begon met het niet mogen betreden van een restaurant vanwege enige verwarring omtrent de definitie van ‘jasje’, had uiteindelijk geleid tot een relatie. Er was sindsdien veel veranderd.

      Mevrouw Pestepidemie keerde terug met een formeel geklede persoon die naar ik aannam de hoofdkelner was.

      ‘Professor Tillman. Welkom. We hadden u al verwacht.’

      ‘Uiteraard. Ik heb gereserveerd. Voor dit tijdstip. Dit exacte tijdstip.’

      ‘Ja. Dat was voor twee personen, klopt dat?’

      ‘Correct. Was. Nu voor drie.’

      ‘Nou, we zitten erg vol. En de chef heeft naar ik heb begrepen nogal wat moeite moeten doen om aan uw specifieke wensen te kunnen voldoen.’

      ‘Vol’ is absoluut en kent geen overtreffende trap. Ik was blij dat mijn vader er niet bij was. Maar het zou buitengewoon onbeleefd zijn om Gene weg te sturen nu hij helemaal naar het restaurant was gelopen. Ik maakte aanstalten te vertrekken. ‘Dan zoeken we een ander restaurant,’ zei ik tegen de hoofdkelner.

      ‘Nee, nee, in hemelsnaam, we vinden er wel wat op. Als u even wilt wachten.’

      Er arriveerde een koppel en hij richtte zijn aandacht op hen. ‘Reservering voor twee om acht uur,’ zei de man. Het was nu 20.34 uur.

      Ze noemden geen naam, maar de hoofdkelner herkende ze blijkbaar, want hij zette een vinkje op zijn lijst. Ik keek nog eens goed. Het was Mevrouw Luidruchtig, van de avond dat ik was ontslagen bij de cocktailbar!

      Ze was duidelijk zwanger. Voor zover ik kon bepalen was ze niet dronken. Het opofferen van mijn baan om haar baby te beschermen tegen foetaal alcoholsyndroom berustte in ieder geval niet op een misverstand.

      Haar metgezel zei iets tegen haar. ‘De truffelbrie is echt stervenslekker.’

      Stervenslekker. Zijn woordkeuze was mogelijk van voorspellende aard. Ik had geen andere keuze dan me in hun gesprek te mengen. ‘Ongepasteuriseerde kaas kan listeria bevatten en kan dus beter worden vermeden tijdens de zwangerschap. Anders breng je de foetus mogelijk in gevaar. Alweer.’

      Ze keek me aan. ‘Jij! De cocktailnazi! Wat doe jij hier?’

      Het antwoord was logisch, en ik hoefde dit ook niet te geven, want de hoofdkelner onderbrak ons.

      ‘We serveren vandaag een speciale proeverij. Een van onze gasten had nogal ongewone wensen, dus uiteindelijk heeft de chef besloten deze maaltijd voor alle gasten te bereiden.’ Hij wierp me een vreemde blik toe en sprak op langzame toon verder. ‘Om niet helemaal door te draaien.’

      ‘Staat de truffelbrie wel op het menu? En de sashimi van kreeft?’ vroeg Mevrouw Luidruchtig.

      ‘De brie wordt vanavond vervangen door een ambachtelijke, lokaal geproduceerde schapenkaas, en de kreeft zal worden gekookt in bouillon, op smaak gebracht met...’

      ‘Laat maar zitten.’

      ‘Madame, als ik zo vrij mag zijn: ik denk dat het menu van vanavond bijzonder goed aansluit op uw... situatie,’ zei de hoofdkelner.

      ‘Mijn situatie? Jezus.’ Ze trok haar partner mee naar de deur. ‘We gaan wel naar Daniel.’

      Tot tweemaal toe had ik de baby van deze vrouw gered, of dat had ik in ieder geval geprobeerd. Ik zou het verdienen om zijn peetvader te worden. Ik hoopte maar dat Daniel op de hoogte was van de risico’s van voedselvergiftiging tijdens de zwangerschap.

      Rosie stond te lachen. Gene schudde zijn hoofd. Maar dit loste wel ons probleem op.

      ‘U hebt nu twee plaatsen beschikbaar,’ zei ik tegen de hoofdkelner. ‘Wat betekent dat het ook iets minder vol zit in het restaurant.’

      We werden naar een tafel bij het raam geleid.

      ‘Ze hebben me gegarandeerd dat al het eten geschikt is voor een zich ontwikkelende baby, volgens de meest strikte richtlijnen, en dat de voedingswaarde perfect in balans is. En dat het erg smakelijk zal zijn.’

      ‘Hoe kunnen ze dat garanderen?’ vroeg Rosie. ‘Chefs zijn niet op de hoogte van die dingen. Niet in dezelfde mate van... detail als jij.’

      ‘Deze inmiddels wel.’ Ik had twee uur en acht minuten met ze gebeld om alles uit te leggen, gevolgd door enkele aanvullende telefoontjes. Dat vonden Gene en Rosie hilarisch. Toen hief Gene zijn glas champagne om te proosten op Rosies succes, en volgens traditie hieven Rosie en ik ook ons glas met respectievelijk mineraalwater en champagne.

      ‘Op de toekomstige dr. Jarman,’ zei Gene.

      ‘Dr. dr. Jarman,’ merkte ik op. ‘Na afronding van je studie geneeskunde zul je twee doctorstitels hebben.’

      ‘Nou,’ zei Rosie, ‘dat is een van de dingen die ik je wilde vertellen. Ik wil mijn studie uitstellen.’

      Eindelijk! Ze was tot rede gekomen. ‘Een verstandig besluit,’ zei ik.

      Het eten arriveerde.

      ‘Vitamine A,’ zei ik, ‘in de vorm van kalfslever.’

      ‘Je neemt mijn breuk met het pescotarisme wel erg serieus, hè?’ zei Rosie.

      ‘Als je de impact op het milieu zo veel mogelijk wilt beperken, moet je het hele dier eten,’ zei ik. ‘En het smaakt heerlijk.’

      Rosie nam een hap. ‘Het smaakt niet slecht. Oké, het is lekker. Heerlijk. Wat er verder ook gebeurt, je zult mij niet horen zeggen dat je een slechte smaak hebt.’

      Na de suikervrije petitfours van johannesbrood en de cafeïnevrije koffie vroeg ik om de rekening en bracht Gene het gesprek weer op Rosies plannen.

      ‘Ga je fulltime thuiszitten met de baby? Word je dan niet gillend gek?’

      ‘Ik zal een parttime baantje zoeken zodat we onszelf kunnen onderhouden. Ik denk nog over een paar opties na. Misschien ga ik wel een tijdje naar huis. Naar Australië.’

      Die opmerking bevatte een tegenstrijdigheid: ‘zodat “we” onszelf kunnen onderhouden’, ‘misschien ga “ik” wel een tijdje naar huis’. Even hoopte ik nog dat Rosie een grammaticale fout had gemaakt, maar die hoop ging in rook op toen ik besefte dat ‘we’ betrekking had op haar en Bud. Als ‘we’ naar Rosie en mij zou verwijzen, of naar Rosie, mij en Bud, dan was het voor onze gezamenlijke zelfredzaamheid niet nodig dat Rosie een baan zou zoeken. Bovendien had ze een eventuele terugkeer naar Australië niet met mij besproken. Ik was verbijsterd. De kelner bracht de rekening en ik legde automatisch mijn creditcard op tafel.

      Rosie haalde diep adem en keek naar Gene, en toen naar ons allebei. ‘Dat brengt me dan denk ik op het andere punt dat ik wilde bespreken. Ik bedoel, ik denk niet dat het een geheim is – je hebt niet veel geheimen voor elkaar als je in hetzelfde huis woont...’

      Ze zweeg even toen Gene opstond en naar de kelner gebaarde, die terugkeerde naar onze tafel met mijn creditcard op een zilveren dienblad. Ik berekende de fooi en vulde die in, maar Gene pakte het dienblad van me af voordat ik mijn handtekening kon zetten.

      ‘Wat is dat voor fooi?’ vroeg hij.

      ‘Achttien procent. De aanbevolen hoeveelheid.’

      ‘Op de kop af, aan de cijfers achter de komma te zien.’

      ‘Correct.’

      Gene streepte mijn bedrag door en schreef iets anders op.

      Rosie wilde iets zeggen. ‘Ik moet jullie echt vertellen...’

      Gene onderbrak haar. ‘Ik denk dat we ze vanavond wel wat meer verschuldigd zijn. Ze hebben ons een bijzondere en ietwat gekke avond bezorgd.’ Hij hield zijn koffiekopje in de lucht. Ik had nog nooit iemand een toost zien uitbrengen met een koffiekopje, maar ik volgde zijn voorbeeld. Rosie liet haar kopje staan.

      ‘Op Don, die erg veel moeite in deze avond heeft gestoken en die ons leven net dat beetje gekker maakt.’

      Er viel een stilte. Rosie tilde langzaam haar koffiekopje op om met Gene en mij te proosten. Niemand zei iets.

      Toen we het restaurant verlieten, werden we belaagd door flitsende camera’s. Een groep – een horde – fotografen nam foto’s van Rosie!

      Toen riep een van hen: ‘Da’s de verkeerde. Sorry, jongens.’

      We namen een taxi naar huis en gingen ieder naar onze eigen slaapkamer.